Wet arbeid vreemdelingen
Artikel 19
1
Indien de op grond van artikel 19a, eerste lid, aangewezen ambtenaar voornemens is om degene door wie een beboetbaar feit is begaan een boete op te leggen, wordt deze hiervan in kennis gesteld onder vermelding van de gronden waarop het voornemen berust.
2
Op verzoek van de in het eerste lid bedoelde persoon die de kennisgeving wegens zijn gebrekkige kennis van de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, zorgt de op grond van artikel 19a, eerste lid, aangewezen ambtenaar er zoveel mogelijk voor dat de in de kennisgeving vermelde gronden aan hem worden medegedeeld in voor hem begrijpelijke taal.
3
In afwijking van afdeling 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht stelt de op grond van artikel 19a, eerste lid, aangewezen ambtenaar binnen een door hem te bepalen termijn de persoon, bedoeld in het eerste lid, in de gelegenheid om naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren te brengen alvorens de boete wordt opgelegd.
4
Indien de persoon, bedoeld in het derde lid, zijn zienswijze mondeling naar voren brengt en hij de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, zorgt de op grond van artikel 19a, eerste lid, aangewezen ambtenaar, op diens verzoek ervoor dat een tolk wordt benoemd die hem kan bijstaan, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.